NAAR EEN ANDERE UNIVERSITEIT!
Het Platform Hervorming Nederlandse Universiteiten (H.NU) is in het najaar van 2013 opgericht door wetenschappers afkomstig van alle Nederlandse universiteiten, op grond van de volgende uitgangspunten en doelstellingen.
Kenmerken van de huidige situatie van de Nederlandse universiteiten
1. Onder de wetenschappelijke en andere medewerkers van de universiteiten heerst een breed gedeelde onvrede.
In de afgelopen decennia heeft aan de universiteiten een proces van toenemende individualisering plaatsgevonden, met een corresponderende afname van solidariteit. Veel voorkomende gevolgen zijn survivalgedrag, volgzaamheid, verlies van motivatie en ook angst. Gekwalificeerd personeel valt uit door te hoge werkdruk en slechte perspectieven. Dit geldt vooral voor jonge stafleden die hier niets tegen kunnen ondernemen, wegens hun precaire positie in tijdelijke banen. Heel wat oudere vaste stafleden zijn murw geslagen door een jarenlange opeenstapeling van top-down opgelegde maatregelen. Grote publicatiedruk en scherpe concurrentie leiden niet alleen tot excessen als fraude en plagiaat maar ook tot allerlei vormen van slodderwetenschap. Recente cijfers tonen ten slotte een toename van depressie en studie-uitval onder studenten.
Gelukkig lijkt deze onvrede recentelijk ook omgezet te worden in een toenemend aantal initiatieven tot verandering van de situatie. Het Platform beoogt een stimulering en bundeling van lokale en nationale debatten en acties gericht op een betere toekomstige universiteit.
2. Er verschijnen steeds meer goed onderbouwde wetenschappelijke studies (nationaal en internationaal) die de problematische kanten van de huidige universiteiten analyseren in termen van een doorgeslagen economisering, hiërarchisering en bureaucratisering.
Analyses laten zien dat er sinds twintig jaar sprake is van een externe en interne economisering van de universiteiten, gepaard aan een extreme hiërarchisering en bureaucratisering. Externe economisering is aan de orde waar wetenschappelijk onderzoek in toenemende mate verstrengeld is geraakt met financiële belanghebbenden van buiten de universiteit. Vooral (maar niet uitsluitend) in de technische, de natuur- en de levenswetenschappen wordt onderzoek steeds meer afgerekend op economisch nut. Interne economisering vindt plaats waar universiteiten als bedrijven worden bestuurd, volgens criteria van rendement en concurrentie. Kwantitatieve metingen en sturing op ‘output’ van onderzoek en onderwijs, die onvoldoende rekening houden met inhoudelijke kwaliteitscriteria of substantiële verschillen tussen disciplines, hebben de overhand gekregen. Ook een hiërarchische bestuursstructuur heeft daarmee haar intrede gedaan, met bestuurders en managers die veelal zonder ‘spoorkennis’ aan het personeel contraproductieve en verkleuterende maatregelen opleggen, gemotiveerd door de genoemde economisering.
3. Deze problemen, en de onvrede erover, dringen steeds meer door tot de publieke opinie.
De bijdrage van universiteiten aan kwesties van algemeen belang (in de vorm van een vruchtbare terugkoppeling van resultaten naar het publieke debat) wordt in toenemende mate ter discussie gesteld. Door steeds specialistischer outputcriteria hebben universitaire medewerkers geen ruimte meer om deel te nemen aan het maatschappelijk debat en hun kennis zo in dienst te stellen van het algemeen belang.
De opleiding van studenten tot deskundige, verantwoordelijke en mondige werknemers en burgers is in het geding gekomen door de economisering en bureaucratisering van de universiteiten. Instituten worden afgerekend op kwantitatief rendement van onderwijs, en niet op inhoudelijke criteria. Studenten worden beoordeeld op tempo en niet op kwaliteit.
2
Hoofddoelen van het Platform H.NU
H.NU staat voor een op de toekomst gerichte hervorming van de Nederlandse universiteiten. We noemen, zonder de pretentie van volledigheid, een aantal algemene, centrale doelen ten aanzien van het onderzoek, het onderwijs, het bestuur en de maatschappelijke rol van de universiteiten.
1. Onderzoek
Het centraal stellen van inhoudelijke criteria voor het uitvoeren en de beoordeling van onderzoek. Richtsnoer is meer ruimte voor fundamenteel onderzoek (gericht op het algemeen belang en de langere termijn) en voor toegepast onderzoek (gericht op de kortere termijn maar in het algemeen – en niet slechts het economisch – belang); daarnaast de erkenning van relevante verschillen tussen de alfa-, bèta- en gammawetenschappen, zowel in de aard van hun kennis en methoden als in hun maatschappelijke rol. Geen directe koppeling tussen een financiële beloning en de goedkeuring van proefschriften en, algemener, tussen inverdiend geld en een topbeoordeling van het onderzoek.
2. Onderwijs
Het opleiden van studenten tot deskundige en kritische werknemers en burgers. In een dynamische techno-wetenschappelijke cultuur is brede academische vorming – ook uit economisch oogpunt – relevanter dan ooit. Al het wetenschappelijk onderwijs dient (in toenemende mate in de loop van een opleiding) te steunen op eigen onderzoek van de docenten. Er moet een einde komen aan de permanente stroom van zogenaamde ‘kwaliteitsverbeteringen’, waarbij de volgende verandering al weer ingevoerd wordt voordat de vorige volledig is doorgevoerd en geëvalueerd. Geen outputfinanciering meer op basis van behaalde studiepunten, waarbij een voldoende de afdeling geld oplevert en een onvoldoende niet.
3. Bestuur
Een belangrijke voorwaarde voor universitaire vernieuwing is het doorbreken van de huidige hiërarchische en bureaucratische structuur en het toewerken naar een bestuursvorm waarin (vaste èn tijdelijke) wetenschappers, studenten en ondersteunend personeel mee kunnen spreken en besluiten over die zaken waarvan zij het meeste verstand hebben. Formeel vereist dit een substantiële wijziging van de wet op het hoger onderwijs. Maar niets belet afdelingen en faculteiten om, zo lang die nieuwe wet er nog niet is, alvast te gaan experimenteren met nieuwe, informele vormen van inspraak en zeggenschap. Enkele centrale doelstellingen van dit nieuwe bestuur: het substantieel terugdringen van de excessieve en krampachtige controlemechanismen (zoals het indelen van publicaties in meer dan 20 categorieën); het ontwikkelen van een rechtvaardiger beleid ten aanzien van tijdelijke medewerkers; en het baseren van de aanstelling en bevordering van wetenschappelijk personeel op een beoordeling van de inhoudelijke kwaliteit van onderwijs, onderzoek en bestuurswerk, en niet op de hoeveelheid extern inverdiend geld.
4. Maatschappelijke rol universiteiten
Institutioneel gegarandeerde ruimte voor het deelnemen van wetenschappers aan maatschappelijke debatten in uiteenlopende media. Dit betekent een herwaardering voor Nederlandstalige publicaties op al die terreinen waar dat evident belangrijk is. Daarnaast een opwaardering van het criterium van maatschappelijke relevantie in beoordelingen van onderzoek en onderwijs. Opnieuw is een cruciaal punt de erkenning van de verschillende maatschappelijke rollen van de alfa-, bèta- en gammawetenschappen.
3
Wat gaat het Platform H.NU doen?
Het Platform beoogt een podium te bieden voor discussies en initiatieven die zich ontwikkelen aan alle Nederlandse universiteiten en daarbuiten. Doel is te komen tot concrete voorstellen voor een vernieuwde brede universiteit waarin plaats is voor fundamenteel en maatschappelijk relevant onderzoek en voor een academische opleiding waarin de verschillende wetenschapsgebieden in hun verscheidenheid tot hun recht kunnen komen.
Beoogde partners zijn academische beroepsorganisaties, studentenorganisaties en vertegenwoordigers van andere bestaande initiatieven: onder meer de VAWO (Vakbond voor de Wetenschap), de studentenorganisaties LSVB en ISO, de vereniging Beter Onderwijs Nederland, de Stichting Beroepseer, de initiatiefgroep Science in Transition en (internationaal) de Vlaamse Actiegroep Hoger Onderwijs en de Council for the Defense of British Universities.
Concrete initiatieven zijn vooralsnog het lanceren van een (interactieve) website waarop discussies plaatsvinden maar ook de hierboven samengevatte analyses nader gedocumenteerd worden; een aan het Parlement aan te bieden petitie naar het succesvolle model van de Vlaamse Actie voor Hoger Onderwijs; de organisatie of ondersteuning van symposia; en het opzetten van een meldpunt voor specifieke problemen en misstanden.
[signature]
Het is jammer dat jullie in je prijsvraag je beperkt tot tijdelijke contracten bij universiteiten. Ik ken ook veel onderzoekers die ook een aantal jaren tijdelijke contracten hebben gehad bij de andere academische instellingen, zoals de KNAW, of bij buitenlandse universiteiten of academische instituten, en daarna weer tijdelijk bij een universiteit.
Geachte mensen,
Ik ben zeer verheugd over dit initiatief, ondersteun het van harte en sluit me erg graag bij aan. Ik heb jarenlang op tijdelijke contracten gewerkt aan universiteiten en onderzoeksinstellingen. Dit komt de broodnodige rust om een onderzoekslijn uit te zetten niet ten goede. Ik vind dan ook dat de huidige organisatie, structuur en cultuur van de universiteit, de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek ondermijnt en haar belangrijkste kapitaal: de wetenschappelijk medewerkers, demotiveert en behandelt als wegwerpartikelen. Het wordt tijd dat het begrip duurzaamheid doordringt op de universiteiten. Op naar een “duurzame wetenschap”!
Complimenten!! Ik las ook het artikel van René Boomkens, René Gabriëls en Hans Radder in De Limburger van 20 maart. Het is de meest zuivere en heldere analyse die ik de laatste decennia heb aangetroffen. Als emeritus hoogleraar van de Universiteit Maastricht deel ik deze analyse voor de volle honderd procent. Zelf heb ik in Utrecht nog de invoering van de WUB (Wet Universitaire Bestuurshervorming) mogen meemaken en zelfs deel mogen uitmaken van het eerste faculteitsbestuur bij rechten in een gedemocratiseerd bestuur en samen met medebestuursleden Peter Bauw en Herman Doeleman de consequenties getrokken die ook in de raad door alle studenten en een groot deel van de medewerkers werd getrokken toen de hoogleraren aanvankelijk niet wilden wijken. Maar ik heb ook de MUB moeten meemaken en hoezeer die inderdaad de wetenschap ondergeschikt heeft gemaakt aan uitsluitend financieel gericht management en beleid. In Duitsland heeft men na de oorlog terecht de onafhankelijkheid van de wetenschap in een preambule van de Grondwet onaantastbaar gemaakt; in Nederland heerst het domme ‘wie betaalt, bepaalt’. Uw acties hebben mij het niet meer gehoopte vertrouwen teruggegeven in de jongere generatie, en ik wens u volharding en succes in uw zeer terechte strijd!
Pingback: Het uitgebreide Manifest Academische Vrijheid – VROUWENLOGICA VOOR ACADEMISCHE VRIJHEID
Pingback: Het Manifest voor Academische Vrijheid – VROUWENLOGICA VOOR ACADEMISCHE VRIJHEID